Rusthuis niets voor mij

Ouder worden is geen pretje. Vandaag lukt het nog, morgen misschien ook. Maar vroeg of laat komt het moment waarop je hulp nodig hebt. En dan begint het grote gokken: wie zal die hulp bieden? Familie? Vrijwilligers? Of toch maar het “professionele” alternatief?

Voor velen lijkt het rusthuis – pardon, het “woonzorgcentrum” (want dat klinkt net iets minder als een gevangenis) – de logische oplossing. Voor mij is het dat allerminst. Ik hoop er nooit terecht te komen. Sterker nog: het idee om in zo’n instelling “opgesloten” te worden, doet me spontaan naar de exit zoeken.

Laat me duidelijk wezen: ik geloof best dat er ook in rusthuizen mensen werken met een hart en met volle inzet. Maar het systeem? Dat is een ander verhaal. Dat systeem is een kille machine die draait op onderbetaald personeel, overwerkte en soms onder gekwalificeerde zorgverleners.

De verhalen zijn bekend – en toch blijven ze komen. Bewoners die mishandeld worden, filmpjes die hun laatste greintje waardigheid wegvagen, mensen die urenlang op het toilet worden vergeten. En dan die briljante logistiek: dementerende bewoners samen in één ruimte, want dat is efficiënt. Tragisch? Zeker. Onvermijdelijk? Blijkbaar.

In een rusthuis ben je geen mens meer, maar een dossiernummer met een maandelijkse cashflow. Je eet wanneer het hen uitkomt, je slaapt wanneer zij het handig vinden. En als je moet plassen? “Doe maar in je pamper, ik heb nu geen tijd.” Dat is geen incident, dat is beleid.

En dan het financiële plaatje – een waar meesterwerk van mist en rook. Rusthuizen zijn zogezegd verlieslatende instellingen. Toch betalen bewoners vlotjes €2.100 per maand, terwijl de overheid er nog eens €1.050 bovenop gooit. Reken maar uit: meer dan €3.000 per persoon, per maand. Dit voor een kleine kamer, en een bord puree want veel eten doen bejaarden niet.

De balansen? Niet erg transparant. Meestal gaat het om groepen van rusthuizen, netjes verpakt onder één bedrijf. Wat valt er onder “diverse goederen en diensten”? Niemand weet het. Lonen zouden 65% van de omzet uitmaken – maar voor wie precies? In één balans las ik dat 4,1 voltijdse medewerkers samen 4.580 uren presteerden, voor een kost van €2.087.988. Dat is €456 per uur. Voor dat bedrag mag je toch minstens een privébutler verwachten?

Ter vergelijking: normaal presteert een voltijdse medewerkers gemiddeld 1.850u per jaar 4.1 medewerkers dus zo’n 7.585 uren presteren. Maar blijkbaar is tijd rekbaar in de rusthuissector. Minder uren, meer kosten.

Voor mij zijn rusthuizen geen zorginstellingen, maar bedrijven die hun winst halen uit de laatste spaarcenten van kwetsbare ouderen. En ik blijf er weg. Geef mij die €1.050 per maand rechtstreeks, en ik regel mijn thuiszorg zelf. Zonder pamperbeleid, zonder spreadsheetlogica, en vooral: met een beetje menselijkheid.

Related posts